dinsdag 5 februari 2008

Hij is een jongen !!


Elkan Thaddeus Emmanuel Paul
Geboren: 18 Jan 2008 om 06.05 uur
Gewicht: 2750 gr
Lengte: 48 cm


zondag 16 december 2007

Donderdagmiddag. halfvier.(Kristien Hemmerechts)

Het boek gaat over kinderen en hoe ze worden gecreëerd en is in zes hoofdstukken verdeeld. Niet zoals de meeste hoofdpersonen in Hemmerechts boeken is Damien Deroover, de hoofdpersoon in dit boek, een man. Hij is een tikleraar op een basisschool en was ooit met Tessa getrouwd. Uit het huwelijk had hij een zoon. Ze waren gescheiden en Tessa had hun zoon en alles van Damien meegenomen. Daarna dacht hij dat Tessa hem in de steek liet.(Dat is toch ook zo?) Hij geloofde niet meer in vrouwen.

Toen ik dit boek voor de eerste keer las, dacht ik dat deze zes hoofdstukken niet met elkaar verbonden zijn omdat er in elk hoofdstuk over andere personages wordt verteld. De meesten zijn kinderen. Het boek begint met het verhaal over de hoofdpersoon, Damien Deroover die elke donderdagmiddag rond kwart voor drie zijn witte camionette op het parkeerterrein in het centrum reed. Het bleek dat zijn camionette Karen, een klein meisje, had aangereden toen zij en haar vrienden gingen fietsen. Helaas kon Karen niet op tijd wegspringen zodat zij op de grond viel. Haar vrienden bevonden zich achter de camionette . Haar vrienden waren erg gechoqueerd terwijl Karen vol met bloed boven op de camionette lag. Zij stierf. Wegens de verklaring van de getuigen werd Damien als moordenaar veroordeeld. Helaas is het aan het eind van dit boek niet zo duidelijk hoe het verloop van het verhaal is. Had hij Karen echt vermoord?

Andere hoofdstukken vertellen over Karen, een onschuldig meisje dat zo lief en zo aardig was en over de andere kinderen die bij de gebeurtenissen in het eerste hoofdstuk betrokken zijn. Het was niet zo makkelijk om het verhaal in dit boek te volgen omdat er in een hoofdstuk een verhaal over kinderen staat dat niet helemaal met de andere gebeurtenissen in het boek verbonden is. De voorbeelden daarvan zijn onder andere het verhaal van de sleutel en het verhaal over gigolo die we in de hoofdstuk Karen kunnen vinden. Ik was als lezer in de war.

Hoewel het verhaal een beetje moeilijk was om te volgen, vond ik het toch leuk om te lezen. Hemmerechts weet precies dat de lezer echt goed moet denken en alle gebeurtenissen in dit boek zelf reconstrueren. Spannend!

zaterdag 15 december 2007

Een Goedkopere Reis


Titel : Amsterdam Retour
Auteur : Kristien Hemmerechts
Bladzijden : 127 blz
Uitgever : Pandora, Amsterdam 1999

Het boek Amsterdam Retour is in vijf hoofdstukken opgedeeld. Elk hoofdstuk gaat over een land. In het eerste hoofdstuk, Amsterdam Retour wat ook de titel van dit boek is, vindt het verhaal in Europa (Amsterdam, Brussel, Brabant) plaats. Hier vertelt Kristien Hemmerechts over haar vader die geobsedeerd was door de juiste Nederlandse taal. ‘Mijn vader doet vaak aan hypercorrectie,’ schrijft Kristien (p.8)

In Achttien korte stukjes over Australië vertelt ze over de levensstijl van de Australiërs (p.29). Het volgende hoofdstuk De stemmen van Zuid-Afrika vertelt ze over haar ervaring in Zuid-Afrika. Ze wordt daar door een professor van de universiteit van Kaapstad uitgenodigd om twee weken les te geven aan de studenten. Wat grappig was, was dat zij in de les Nederlands spreekt en de studenten Afrikaans (p.47). Ze vertelt ook over de cultuurschok van de studenten die uit een dorpje komen.

In Wonderen der natuur brengt zij ons naar Amerika. Ze vertelt over een aantal natuurparken in de Verenigde Staten die ze bezoekt. Ze is in Snowmast Village in Aspen, Colorado (het Zwitserland van West-Amerika), Grand Teton National Park, en Yellowstone National Park geweest. Volgens haar is de natuur in Amerika mooi. Over de mooie natuur van Amerika vraagt ze zich af of de natuur echt is want ze vindt dat de natuur in Amerika wordt nagemaakt, gecontroleerd en gearrangeerd (p.81).

Het volgende hoofdstuk De kleur van opgekalefaterd verval vertelt ze een klein stukje over Berlijn. Ze vertelt over de situatie nadat de Berlijnse muur gevallen is (p.89)

In Onder Immigranten vertelt ze over Noord-Amerika. Ze is in Canada om lezingen voor de Vlaams-Nederlandse gemeenschap te geven. In Canada vertelt men haar dat iedereen met een accent spreekt. Accenten zijn er even onvermijdelijk en natuurlijk als de sneeuw. In Canada is er iedereen migrant (p.100). Ze schrijft: “Iemand zegt dat Belgen de ideale migranten zijn” (p.101).

In het laatste hoofdstuk Zonder slurf sta je nergens brengt ze ons naar Azië, naar India. Hier beschrijft ze haar indruk over India, de mensen, de cultuur (p.108).

Ik vind dit boek een aardig boek. Vooral voor de lezers die van reisverhalen houden. Hoewel het geen doorlopend verhaal is, is dit boek niet moeilijk om te volgen. We kunnen de gewoonten, de mensen en de natuur van de andere landen in dit boekje leren kennen en zo twee vliegen in één klap slaan. Met de titel Amsterdam Retour lijkt het ook alsof we “goedkoper” dan enkele reis kunnen reizen.

vrijdag 14 december 2007

Deesje

Joke van Leeuwen
1985, 144 blz
9–12 jaar
Bekroond met de Gouden Griffel en een Zilveren Penseel 1986.
Duitse Jeugdliteratuurprijs 1988.



Het verhaal gaat over Deesje die liever op haar kamertje zit om iets leuks te doen. Zij is de jongste in het huis en woont samen met haar vader en twee oudere broers. Deesje schrijft in haar dingenschrift en leest haar wieweetwaarboek. Volgens haar vader, het is goed als Deesje voor een tijdje bij haar halftante logeert zodat ze met de dochter van haar halftante kan spelen. Eigenlijk wil ze niet, maar dat heeft ze niet gezegd. Deesje moet alleen met de trein naar haar halftante gaan. Maar op het station kan ze haar halftante niet vinden en begint het advontuur van Deesje. Helaas heeft Deesje ook het adres en telefoonnummer van haar halftante kwijtgeraakt. Wat een spannende advontuur van Deesje. Zou ze eindelijk haar halftante kunnen vinden?

Het advontuur van Deesje is vol met fantasie en Joke van Leeuwen heeft deze fantasie met haar illustratie duidelijker gemaakt. Het was heel leuk om dit boek te lezen vooral vanwege de illustraties. Zonder illustraties wordt dit boek minder interessant om te lezen.



De recensie ~ Het verhaal van Bobbel.....

“Het verhaal van Bobbel die in een bakfiets woonde en rijk wilde worden”
(Joke van Leeuwen)


Samenvatting

Bobbel is geboren en woont in een bakfiets samen met haar vader (Mos) en moeder (Pina). Ze zitten krap met drie mensen in één bakfiets. Ze hebben altijd een ander uitzicht want ze zijn altijd onderweg. Ze zijn onderweg omdat ze ergens heen willen, of omdat ze zijn weggejaagd, of omdat de lampen in de bak moeten branden. Die branden alleen als iemand aan het fietsen is. Bobbel slaapt in een hangmat en ze heeft een huisdier dat Otto heet. Het is een vleermuis. Eigenlijk wil ze liever een hond hebben, maar dat mag ze niet van Mos.

Pina maakt mooie tekeningen, maar het is op stevig grijs wc-papier omdat ze te arm is om mooi wit papier te kopen. Dus, hoe mooi die tekeningen ook zijn, wil niemand hem hebben. Mensen zeggen dat het geen kunst is. Ze willen kunst op mooi handgeschept kunstpapier.

Mos werkt in het groot. Hij snijdt en schaaft een dikke knoestige tak die een beetje op een vogel of een tijger of een lopende man lijkt tot die tak helemaal op een vogel of een tijger of een lopende man lijkt.

Op een dag staat de bakfiets aan de rand van de stad Wieway. Pina, Mos en Bobbel zitten naast elkaar met hun rug naar de huizen en hun gezicht naar de zon. Bobbel kijkt om zich heen en zegt tegen haar ouders dat ze wel eens in gewoon huis zou willen wonen, dat ze nieuwe kleren wil hebben omdat die soms te groot, te strak, te lang of te wijd zijn. De ouders proberen hun best te doen om geld te verdienen zodat ze nieuwe kleren voor Bobbel kunnen kopen. Maar dat lukt niet.

Bobbel besluit vanaf dat moment rijk te worden, om nieuwe kleren te kopen, een hond en een wit papier. Ze stelt alvast een plan op in haar hoofd: 1. rijk willen worden, 2. voor mijn ouders, 3. dat ik moet weten hoe en 4. dan zo doen. Dit zijn geheimen.

Ze denkt er hard over na hoe zij geld kan krijgen: iets verkopen wat de mensen graag willen hebben, maar er is niets om te verkopen; een attractie doen zoals in een boom klimmen of over muurtjes lopen. Het gaat allemaal mis.

Ze vraagt zich altijd af hoe mensen zo rijk geworden zijn. Haar moeder zegt tegen haar: “ Bobbeltje, al die mensen kunnen wel lezen en schrijven. De meeste kinderen van jouw leeftijd kunnen dat ook. Het wordt tijd dat we jou leren lezen en schrijven.” De volgende dag geeft Pina de eerste les. Bobbel kan erg snel leren. Zelfs kan ze op de tweede dag een verhaal schrijven, op een stuk wc-papier natuurlijk. Na een paar weken kan ze langere verhalen schrijven. Ze besluit om in het geheim raad aan oom Fok te vragen. Dat doet ze door regelmatig een brief naar hem te sturen. Oom Fok is de broer van Pina die getrouwd met tante Zus is. Ze zijn rijk en hebben een groot huis. Ze wonen in een villa in de buitenwijk van Stad-op-de-Berg.

In de brief heeft oom Fok geschreven dat Bobbel nieuwe dingen moet uitvinden, maar dat is niet eenvoudig. Bobbel bedenkt een paar uitvindingen die volgens haar nog niet bestaan en maakt er tekeningen van op wc-papier. Verder stuurt ze die tekeningen naar oom Fok.

Na een paar keer elkaar schrijven, biedt oom Fok haar aan om bij hem te wonen. En daar kan Bobbel naar school gaan. Bobbel vindt het een goed idee en denkt dat oom Fok haar veel beter kan helpen met rijk worden. Maar oom Fok ziet ze niet zo vaak. Hij is overdag weg en hij komt meestal te laat voor het eten. In dat huis krijgt Bobbel een grote kamer met een bureautje, een stoel, een nachtkastje en een opgemaakt bed.

De volgende dag neemt tante zus haar mee naar het centrum en koopt nieuwe bloesjes en rokken voor haar. Ze laat haar ook pasfoto’s maken in een hok met een spiegel. Dat heeft Bobbel nooit gedaan. “De eerste keer mislukken de foto’s omdat ze zo schrikt van het flitslicht. De tweede keer weer, omdat ze net even aan tante Zus wil vertellen ze de eerste keer zo schrok. De derde keer gaat het goed. Tante Zus houdt haar hoofd vast.” Vervolgens neemt ze Bobbel mee naar School I om haar in te schrijven. School I ligt dicht bij de villa van tante Zus en oom Fok. Op school mislukt alles. Bobbel kan niet wennen aan de regels en de gewoonten die helemaal nieuw zijn voor haar.

Ze zit altijd in de problemen. Meneer Zeer (de leraar) deelt een blad wit papier uit. De kinderen krijgen er één. Ze moeten een tekening maken van een huisdier in hun omgeving. Bobbel staart naar haar mooie, nieuwe, grote, witte blad papier. Dit is precies zo’n mooi wit blad papier dat haar moeder altijd wil hebben. Meneer Zeer staat naast haar tafel en vraagt: “Zou je niet eens beginnen?” “ Nee,” zegt ze. “En waarom dan niet?” “Ik wil het meenemen. Ik vind het erg mooi, erg wit.” Ze zal dat papier aan Pina geven, denkt ze. Ze krijgt weer een nieuw blad van meneer Zeer maar ze wil erop ook niet tekenen. En meneer Zeer wordt er boos van.
Haar klasgenoot (Aaltje) heeft haar ooit een briefje van honderd laten zien. Op een dag raakt het geld kwijt. Nellebel, een andere vriendin, zegt dat Bobbel het gedaan heeft. Meneer Verdammen, een andere leraar, stelt een paar vragen aan haar om achter de waarheid te komen. Bobbel wordt door al die vragen geïrriteerd en rent de school uit en weet niet waar ze moet heen totdat ze Pina en Mos kan vinden. Daarna komt ze in het centrum van Stad-op-de-Berg terecht. Ze ziet mensen de kathedraal binnengaan. Ze volgt hen en loopt alsof ze bij de kathedraal hoort. Ze vindt de kathedraal heel mooi van binnen met zo’n hoog plafond. Ze vraagt zich af hoe ze bij zo’n hoog plafond zou kunnen komen en hangen als Otto. Met zo’n attractie zou ze de aandacht van de mensen in de kathedraal kunnen trekken en daardoor zou ze geld kunnen krijgen. “Maar als ze vlak bij een balkon zwiert, laat Bobbel los en ze maakt een harde landing.” Haar knieën doet pijn en ze wil even blijven liggen maar ze wordt door twee mannen vastgegrepen en opgetild. De twee mannen brengen Bobbel naar het politiebureau en daar moet oom Fok haar ophalen. Oom Fok kan alleen zeggen: “Jammer kind, je hebt een mooie kans weggegooid.” De volgende dag gaat Bobbel niet meer naar school. Ze wacht op Pina en Mos met haar tas, het witte papier en met het hoedje op. Als Pina en Mos komen, geeft ze het witte papier aan Pina. Pina is er wel blij mee. Dus, ze gaan weer beginnen met hun normale leven.


Mening

Dit verhaal is heel erg mooi. Het geeft een goed beeld van hoe iemand met het leven moet vechten. Het leven is hard, ingewikkeld en uitdagend vooral voor gezinnen of de armen die in het midden van een grote stad wonen. Om rijk te kunnen worden of om de droom te kunnen bereiken, moet men wel ernaar streven en ook moeite doen. Dit is de boodschap die ik uit het verhaal kan halen. Toen ik dit boek las, vooral in het midden van het verhaal, dacht ik dat het een happy ending zou hebben of met andere woorden dat Pina, Mos en Bobbel niet echt rijk zijn geworden, maar tenminste een beter leven hebben. Het blijkt dat het niet zo is. Ze blijven arm en zijn altijd onderweg.
De tekeningen in het boek zijn ook heel goed en inspirerend. Hoewel ze niet zo mooi of netjes getekend zjin, geven die tekeningen wel een sterke ondersteuning aan het verhaal, bijvoorbeeld de tekening van de bakfiets en wat er allemaal in zitten. Dus, je krijgt een echt beeld hoe dat eruit ziet.

vrijdag 7 december 2007

10 Vragen Voor Kristien Hemmerechts


Hoe bent u op het idée gekomen om uw verhalen te schrijven?
Ik ben niet op het idee gekomen om een verhaal te schrijven.Je doet dat. Dat is niet van oh…ik zal een draft schrijven. Het is meer wat je doet zoals je denkt van ah…ik zal een prijs wil krijgen of zo…Het is anders.

Ik merk dat de meeste hoofdpersonages in uw boeken vrouwen zijn, wat is de reden daarvoor?
Misschien zijn er veel vrouwen in mijn verhalen. Elke schrijver heeft zijn eigen kleur.

Wat vindt u van de Prijzen die u al hebt gewonnen, zoals de Prijs van de provincie Brabant voor Een zuil van zout en de AKO Literatuurprijs voor Kerst en andere liefdesverhalen?
Heel prettig om prijs te krijgen, natuurlijk.

Schrijft u liever fictie of non-fictie? Waarom?
Dat is moeilijk om te zeggen. Dat is zo anders. Alle twee is heel prettig om te doen.

Zijn er nog meer schrijvers die u bewondert? Hebben ze uw werk bëinvloed?
Wel..wel..echte goede schrijvers die ik bewonder. Ik kan een paar namen noemen ….maar…

Hebt u nog een tip voor beginnende auteurs?
Het is belangrijk dat je wel gelooft en dat je doet wat je denkt je moet het doen. Probeer maar!

Is dit uw eerste keer in Jakarta?
Nee, ik ben hier in 1990 geweest.

En wat vindt u van Jakarta?
Totaal anders dan de omgeving bij ons. Het is hier een grote stad. Het drukke verkeer met auto’s. De mensen zijn vriendelijk. Het weer is ook totaal anders.

Heeft Jakarta uw geïnspireerd om een nieuw boek te gaan schrijven?
Oh, ik denk dat ik hier langer moet wonen want je weet hier niet veel.

De laatste vraag, als een andere persoon kon zijn, wie zou je dan willen zijn?
Wie zou ik willen zijn als ik iemand anders kon zijn. Dat is gevaarlijk want ik wil Prinses Maxima worden.Je weet niet van de buitenkant want de binnenkant van iemand anders betekent. Het zou gevaarlijk zijn.

geinterviewd door: Eka

Het Interview...


Wat heeft de meeste invloed op uw werk gehad?
Ik denk dat ik beïnvloed ben wat betreft mijn stijl en toon en manier van kijken door het feit dat ik op mijn dertiende verhuisd ben vanuit Nederland, een dorp ook naar Brussel, Belgie, toen nog heel Franstalig want dat is een gevoelige leeftijd waarop je jezelf aan het ontdekken bent en als je dan op zo’n moment merkt dat allerlei dingen waarvan je dacht dat ze gewoon waren. Dan leer je dus op die gevoelige leeftijd de relativiteit van die eigen achtergrond en de andere mogelijkheden van andere achtergronden. En ik denk dat ik die neiging nu om dingen soms van de andere kanten willen bekijken dan van de gewone kant daar vandaan komt.


Wat vindt u het leukst: schrijven, tekenen, in een film spelen, of gedichten maken?
Ik heb maar één keer in een film gespeeld maar ik sta wel vaak op het podium. En wat ik leuk vind is juist dat ik die verschillende dingen doen. Schrijven en tekenen dan ben je alleen in je kamer. Je doet je eigen dingen, je vergeet de tijd maar je bent wel alleen in je kamer. En met theater ben je tegenover het publiek, en als het dan klikt tussen jou en het publiek dan geeft dat ook een kick en is dat heel fijn om te doen.


Heeft u ooit bedacht om een eigen film te maken gebaseerd op een van uw boeken?
Ik ben zelf geen filmmaker maar al jaren lang zijn er plannen om een film te maken van mijn boek Iep! Maar daarin komt dus een vogelmeisje voor, vogeltje piegeltje, half vogel half meisje en het is niet zo makkelijk om daar een goede vorm voor te vinden. Daar heb je misschien de computer voor nodig, dat kost heel veel, maar nu heb ik gehoord dat er voor het eerst na jaren geld is gekomen van het Nederlandse Film Fonds om toch die film te realiseren. En nu moeten ze nog geld uit het buitenland krijgen want de film is zo vreselijk duur.


Wat vindt u van Jakarta?
Ik heb natuurlijk nog niet zoveel van Jakarta gezien want ik ben hier vooral aan het werk. Mijn eerste indrukken zijn wat het verkeer betreft chaos, en ook dat heel veel mensen brommer en scooter rijden, dat is de helft ongeveer of meer dan de helft. En het weer vind ik heerlijk. Ik zou graag in een dergelijke temperatuur geboren zijn. Helaas dat is niet zo.


Heeft Jakarta u geinspireerd om een nieuw boek te gaan schrijven?
Dat zou kunnen maar je weet dat nooit. Als schrijver doe je allerlei indrukken op. Je kijkt om je erheen, je luistert naar mensen. En soms kan het ook eens terwijl je schrijft ergens terugkomen, die ervaring. Dus hier kan die ervaring terugkomen. Overigens ben ik met de studenten bezig en ik vind het zo leuk dat ze zo enthousiast zijn en met zo’n gemak zo mooi tweestemmig, driestemmig en ritmisch zelf zingen gaan, dat ….. helpt me ook.


Welk boek is uw favoriete boek?
Van mijzelf? Ja ik denk altijd: dat komt nog. Maar een boek als Iep! ligt wel heel na aan mijn hart. Ik heb dat boek geschreven in een tijd dat ik moest …... lachen dat ik meestal verdrietig was en ik dacht: wat is het toch mooi dat je van iets wat je eigenlijk verdriet doet, een boek kan maken waar mensen ook om kunnen lachen tijdens het lezen af en toe. Zelfs kinderen die dat ook snappen. Een kind van 7 dat heeft: dat boek is om te lachen maar het is ook wel verdrietig want ze gaan allemaal weer weg, deze piegeltjes.


Zou u misschien uw boeken in het Indonesisch willen laten vertalen?
Ik zou dat heel leuk vinden. Ik heb nu een stukje dat vertaald en ik heb uitgeprobeerd in het Indonesisch bij de studenten. Maar ja, er moet een uitgever zijn die daarvoor voelt.


Hoe bent u op het idee gekomen om boeken te schrijven?
Ik heb vanaf dat ik me kan herinneren en een jong kind was en leerde schrijven, altijd verhalen geschreven en tekeningen gemaakt. Ik was daar altijd mee bezig en ik wilde ook graag schrijver en schilderes worden, alleen ik wist nog niet helemaal hoe. Dus, ik kan me niet voorstellen dat ik leef zonder schrijven zonder tekenen en dat soort dingen.


Is het altijd makkelijk voor u om te schrijven en er tekeningen bij te maken?
Je zit wel eens vast natuurlijk. Soms ben je aan het twijfelen en weet je niet hoe je het verder moet en na een weekje weet je het wel. Dus ik vind schrijven ook eigenlijk vermoeiender dan tekenen. Bij tekenen zit er ook iets van aandacht in, een heleboel streepjes zitten. (Nee, het is niet altijd zo. Het is natuurlijk heerlijk als het wel lukt, als je invallen, als je mooie zinnen in je hoofd krijgt, dat is heel fijn).


Hoe lang heeft u tijd nodig om een boek te schrijven en dat te kunnen publiceren?
Het dunste boek ongeveer een maand en het dikste is ruim een jaar en het kan nog een half jaar of langer duren voordat het gepubliceerd wordt.


Hoe voelt het om een bekende schrijfter te zijn?
Wat ik leuk vind, is als er mensen zijn die het boek graag lezen, en die dan laten weten, of het nou kinderen zijn of volwassenen, dat een boek een bepaalde rol heeft gespeeld voor mensen. Dat is altijd heel fijn om te horen Ik ben niet zo’n soort bekend iemand die alsmaar op de televisie wil komen. Ik ben een ander soort van bekend. Maar dat vind ik wel de goede soort.


U bent vaak verhuisd. Daardoor hebt u veel ervaringen opgedaan. Wat vindt u daarvan?
Je leert zeker als je een kind bent om je aan te passen aan de omgeving waar je bent,. Zeker als het een hele ander soort omgeving is en niet als je ergens anders bent dat meteen te bekijken met de bril van thuis. Dus je gaat vergelijken met wat je kent, maar je gaat juist proberen te willen snappen waarom dingen anders zijn. Dat vind ik wel iets van het verhuizen, wat ik heb geleerd. Misschien heb ik in Brussel ook geleerd om je thuis te voelen op een plaats waar zoveel verschillende soorten mensen zijn, waar je niet 100% thuis bent.


Mevrouw van Leeuwen, hebt u wel eens overwogen om een boek te schrijven voor mensen die Nederlands aan het leren zijn?
Ik heb een boek geschreven over het Nederlands “Waarom een buitenboordmotor eenzaam is…..” eigenlijk voor mensen die het Nederlands aan het leren zijn ..ja maar dan kinderen. Kinderen die net gaan lezen en kleine woordjes gaan gebruiken. Maar niet voor de buitenlanders. Ik denk dat ik voor mensen die het Nederlands aan het leren, iets zou kunnen schrijven in eenvoudige taal. Maar ik denk dat mijn kinderboeken ook niet ingewikkeld geschreven zijn. Ik merk in de praktijk dat die niet alleen door kinderen worden gelezen maar ook veel door volwassenen omdat ze vaak een diepere betekenis hebben. Volwassenen halen er nog meer uit.